De kosten die een bestuurlijke inbeslagname met zich meebrengt, dienen doorgerekend te worden aan de roekeloze bestuurder van het voertuig. Het is immers door de roekeloze houding van de bestuurder en het gevaar dat hij/zij voor de gemeenschap vormt dat deze kosten gemaakt dienen te worden. De bezitter van het voertuig of de eigenaar van het voertuig/houder van de nummerplaat is de retributie verschuldigd indien de bestuurder van het voertuig in gebreke blijft.
De tarieven die in het retributiereglement opgenomen zijn, zijn in functie van de werkelijke kosten die door het takelbedrijf aangerekend worden overeenkomstig de overeenkomst met de stad Beringen d.d. 11 januari 2021. De retributie bestaat uit een forfaitair bedrag voor de inbeslagname van het voertuig en een bewaarkost per kalenderdag. Aangezien het takelen en stallen van zwaardere voertuigen (boven de 3.500 kg) duurder is, wordt er een differentiatie gemaakt naargelang de zwaarte van het voertuig.
Artikel 173 van de Grondwet;
Artikelen 40 §3, 41, 177, 279, 286 t.e.m. 288 en 326 t.e.m. 341 van het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017;
De omzendbrief KB ABB 2019/2 van 15 februari 2019 over de gemeentefiscaliteit;
Met ingang vanaf heden en voor een termijn eindigend op 31 december 2025 wordt een retributie gevestigd op de bestuurlijke inbeslagname en de stalling van voertuigen op het grondgebied van de stad Beringen.
In dit reglement wordt verstaan onder:
De retributie bestaat uit twee delen en wordt als volgt vastgesteld:
* Deel 1: Forfaitaire retributie bestuurlijke inbeslagname voertuig:
- tot 3.500 kg: 500 euro
- vanaf 3.500 kg: 1050 euro
* Deel 2: bewaarkost per kalenderdag
- voor een voertuig tot 3.500 kg: 20 euro
- voor een voertuig vanaf 3.500 kg: 40 euro
§1. De retributie is verschuldigd door de persoon die de bestuurder/gebruiker was van het voertuig op het moment van de feiten die aanleiding gaven tot de inbeslagname van het voertuig.
§2. De houder van de nummerplaat en/of de eigenaar, dan wel bezitter, van het voertuig is de retributie verschuldigd indien de gebruiker in gebreke blijft.
§1. De totale retributie is verschuldigd bij opheffing van de bestuurlijke inbeslagname, en dient uiterlijk op het moment van ophaling van het voertuig betaald te worden.
§2. De betaling van de retributie dient contant te gebeuren, bij voorkeur met debet- of creditcard. De dienst belastingen en invordering van de stad Beringen staat in voor de inning van de retributie.
§3. Op het moment van ophaling van het voertuig dient de verschuldigde retributie volledig betaald te zijn. Het voertuig wordt niet vrijgegeven zolang de betaling niet voldaan is.
§4. Indien de betaling van de volledige retributie niet voldaan is op de voorziene dag van ophaling en/of het voertuig niet opgehaald wordt op de voorziene dag van ophaling, wordt de stalling verlengd en de bijkomende bewaarkost eveneens aangerekend.
§5. Het voertuig wordt maximaal tot 6 maanden na de bestuurlijke inbeslagname bewaard. Indien de retributie na die 6 maanden niet betaald is, wordt het voertuig eigendom van de stad overeenkomstig artikel 2279 BW.
Bij gebrek aan betaling beschikt het stadsbestuur, met het oog op de invordering, over de mogelijkheid om een dwangbevel uit te vaardigen voor de onbetwiste en opeisbare retributie, zoals voorzien in artikel 177 van het decreet lokaal bestuur. Voor de betwiste retributie kan het stadsbestuur zich tot de burgerlijke rechtbank wenden.
Van dit retributiereglement wordt melding gemaakt bij de toezichthoudende overheid overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur.
Het retributiereglement wordt overeenkomstig artikel 286, 287 en 288 van het decreet over het lokaal bestuur afgekondigd en bekendgemaakt.