Gelet op de financiële toestand van de gemeente;
Gelet op de in dit verband geldende onderrichtingen bij de opmaak van budgetten en meerjarenplannen;
Overwegende dat het plaatsen van kermisinstallaties op het openbaar domein en op het privaat domein aanvullende prestaties van het gemeentebestuur vergt;
Overwegende dat de kermisinstallaties voordelen inhouden voor de uitbaters die ze opstellen, dat anderzijds de plaatsing er de oorzaak van is dat het openbaar domein niet wordt gebruikt overeenkomstig zijn bestemming;
Overwegende dat de kermisinstallaties bovendien extra kosten voor de gemeente meebrengen, doordat ze gebruik maken van het elektriciteitsnetwerk, via de elektriciteitskasten die door de gemeente ter beschikking worden gesteld;
Overwegende dat het redelijk en verantwoord is dat de gemeente met de invoering van dit belastingreglement een deel van deze kosten wenst te recupereren;
Overwegende dat eet- en drankuitbatingen tijdens kermissen verantwoordelijk zijn voor meer afval en verkeer en daarnaast specifieke organisatie-inplanning van de standplaats veroorzaken;
Overwegende dat de verschillende categorieën van kermisinstallaties onderworpen worden aan een verschillend belastingtarief, rekening houdende met het soort kermisattractie en de graad van hinderlijkheid van de inname van het openbaar domein;
Overwegende dat het passend is om in een vrijstelling te voorzien voor kermisinstallaties geplaatst op het privaat domein, wanneer zij uitsluitend worden ingericht voor een liefdadigheidsdoel, gelet op dit doel en de afwezigheid van enig winstbejag;
Op voordracht van het college van burgemeester en schepenen;
De artikelen 41, 162 en 170, §4 van de Grondwet;
Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, en meer specifiek de artikelen 2, 40, 41, 252, 286 t.e.m. 287 en 326 t.e.m. 335;
Het Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, en latere wijzigingen;
De omzendbrief KB ABB 2019/2 van 15 februari 2019 over de gemeentefiscaliteit;
Gelet op de wet van 25 juni 1993 en de wijzigingen, betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante en kermisactiviteiten, en latere wijzigingen;
Gelet op het gemeentelijk reglement mbt kermisactiviteiten op de openbare kermissen van 4 april 2011, en latere wijzigingen.
Deze ontvangst is voorzien in het budget van 2022-2026 op MJP000846.
Er wordt met ingang van 1 januari 2023 voor een termijn die eindigt op 31 december 2025, ten voordele van de stad Beringen, een contantbelasting geheven op het plaatsen van kermisinstallaties.
Het besluit van 30 december 2019 wordt vanaf 1 januari 2023 op geheven.
De belasting, berekend per drie dagen, wordt geheven voor elke kermisinstallatie.
Als basis van de belasting wordt de lengte van de kermisinstallatie genomen waarbij de lengte wordt gedefinieerd als de langste zijde van de kermisinstallatie. Iedere begonnen meter wordt voor een volle meter aangerekend.
De tarieven worden op volgende manier vastgesteld:
- Kinderattracties en wagens (waaronder kindermolen, vliegmolen, buggy, trampoline, … (niet limitatief)): 5,5 euro per meter, met een minimum van 44 euro per standplaats
- Grootvermaak (autoscooter, shaker, rups, lambada, lunapark, … (niet limitatief)): 11 euro per meter, met een minimum van 88 euro per standplaats
- Voeding: 16,50 euro per meter, met een minimum van 93,50 euro per standplaats
De belasting is verschuldigd door diegene die het openbaar of privaat domein inneemt voor het plaatsen van de kermisinstallatie.
De eigenaar van de kermisinstallatie is hoofdelijk gehouden tot betaling van de algehele belasting.
De openbare kermissen op privaat domein uitsluitend ingericht voor een liefdadig doel en zonder enige gedachte van winstbejag, zijn van deze belasting vrijgesteld.
De personen die een van deze openbare kermissen op privaat domein willen inrichten, zijn verplicht er vooraf aangifte van te doen.
Al de regels vervat in het door het college van burgemeester en schepenen opgestelde reglement op de kermissen zijn toepasselijk op de hierboven bedoelde kermissen.
De belasting wordt contant betaald na verzending van de betalingsuitnodiging. De betalingsuitnodiging wordt opgemaakt op basis van de aangevraagde lengte. Als de contante inning niet tijdig wordt uitgevoerd, wordt de belasting een kohierbelasting.
Bij gebrek aan contante inning wordt de belasting ingevoerd door middel van een kohier. De kohieren worden door het college van burgemeester en schepenen vastgesteld en uitvoerbaar verklaard. De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na verzending van het aanslagbiljet.
De voorafbetaalde belasting wordt in geen geval terugbetaald, behalve in de volgende gevallen:
- ongeschiktheid om de activiteit uit te oefenen, hetzij door ziekte of ongeval en op grond van een medisch attest, hetzij ingeval van overmacht op een verantwoorde wijze bewezen (vb. in afwachting van de herstelling of vervanging van een door brand vernielde uitrusting);
- beëindiging door de rechthebbenden bij overlijden van de titularis die zijn activiteit voor eigen rekening uitoefende.
§1. De door het college van burgemeester en schepenen aangestelde personeelsleden zijn bevoegd om een controle of onderzoek in te stellen en vaststellingen te verrichten in verband met de toepassing van het belastingreglement. Deze aangestelde personeelsleden bezitten de onderzoeks-, controle- en vaststellingsbevoegdheden, vermeld in artikel 6 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
§2. Voor een overtreding van deze bepaling wordt een administratieve geldboete per overtreding opgelegd, deze is gelijk aan de verschuldigde belasting, doch met een maximum van 500 euro. De administratieve geldboete wordt gevestigd en ingevorderd volgens dezelfde regels als die welke van toepassing zijn op de kohierbelastingen.
De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk worden ingediend en worden gemotiveerd. De indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de datum van contante betaling. Indien de belasting werd ingekohierd dient het bezwaar te worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.
Het reglement zal worden bekendgemaakt op de webtoepassing van de stad, met vermelding van zowel de datum waarop het werd aangenomen als de datum waarop het op de webtoepassing bekendgemaakt werd.
De toezichthoudende overheid wordt op de hoogte gebracht van deze bekendmaking.