We juichen toe dat het College uit eigen beweging gehoor heeft gegeven aan onze vraag om de voorzitter van de gemeenteraad enkel maar toe te voegen aan de deontologische commissie op voorwaarde dat hij geen stemrecht heeft, maar wij willen in artikel 39, alinea 1 echter nog meer de pariteit tussen de fracties verankerd zien.
Verder lijkt ons een mogelijke tegenstrijdigheid te ontstaan in de tekst die nu voorligt, nl. de volgende:
In geval dat een deontologische commissie is samengesteld uit 2 stemgerechtigde leden van iedere fractie, en na toevoeging van de voorzitter van de gemeenteraad, zal de fractie van de voorzitter van de gemeenteraad uit 3 leden bestaan. Dit is in strijd met alinea 1 waar bepaald staat dat er maar 2 leden per fractie mogen zijn.
Daarom willen wij de tekst van artikel 39, alinea 1 als volgt wijzigen (wijzigingen in het vet):
Een deontologische commissie waakt over de naleving van de deontologische code. De deontologische commissie bestaat uit evenveel stemgerechtigde leden van elke politieke fractie, te weten maximaal twee. Voor elke melding of klacht over inbreuken op de deontologische code zullen de leden van de deontologische commissie via lottrekking worden aangeduid. De lottrekking wordt ter zitting van de gemeenteraad/raad voor maatschappelijk welzijn uitgevoerd door de voorzitter van de gemeenteraad/raad voor maatschappelijk welzijn. De aldus samengestelde commissie wordt aangevuld met de voorzitter van de gemeenteraad/raad voor maatschappelijk welzijn, die toegevoegd wordt als voorzitter van de deontologische commissie, evenwel zonder stemrecht.