Vigerende wetgeving:
Gelet op het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen;
Gelet op het Decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen, met bijkomende aandacht voor de artikelen 3 en 4 dewelke de doelstellingen van dit decreet vastleggen:
“Artikel 3. Dit decreet heeft tot doel om de structuur, de samenhang en de toegankelijkheid van de gemeentewegen te vrijwaren en te verbeteren, in het bijzonder om aan de huidige en toekomstige behoeften aan zachte mobiliteit te voldoen.
Om de doelstelling, vermeld in het eerste lid, te realiseren voeren de gemeenten een geïntegreerd beleid, dat onder meer gericht is op:
1° de uitbouw van een veilig wegennet op lokaal niveau;
2° de herwaardering en bescherming van een fijnmazig netwerk van trage wegen, zowel op recreatief als op functioneel vlak.”
“Artikel 4. Bij beslissingen over wijzigingen van het gemeentelijk wegennet wordt minimaal rekening gehouden met de volgende principes:
1° wijzigingen van het gemeentelijk wegennet staan steeds ten dienste van het algemeen belang;
2° een wijziging, verplaatsing of afschaffing van een gemeenteweg is een uitzonderingsmaatregel die afdoende wordt gemotiveerd;
3° de verkeersveiligheid en de ontsluiting van aangrenzende percelen worden steeds in acht genomen;
4° wijzigingen aan het wegennet worden zo nodig beoordeeld in een gemeentegrensoverschrijdend perspectief;
5° bij de afweging voor wijzigingen aan het wegennet wordt rekening gehouden met de actuele functie van de gemeenteweg, zonder daarbij de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang te brengen. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen.”
Gelet op het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening;
Gelet op de Vlaamse codex ruimtelijke ordening;
Gelet op het omgevingsdecreet, in bijzonder artikel 31 dat het volgende bepaalt:
“§ 1. Als de aanvraag de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg omvat, roept het college van burgemeester en schepenen, in voorkomend geval op verzoek van de bevoegde overheid, vermeld in artikel 15, de gemeenteraad samen om te beslissen over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van de gemeenteweg.
De gemeenteraad spreekt zich uit over de ligging, de breedte en de uitrusting van de gemeenteweg, en over de eventuele opname in het openbaar domein. Hierbij wordt rekening gehouden met de doelstellingen en principes, vermeld in artikel 3 en 4 van het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen, en in voorkomend geval met het gemeentelijk beleidskader en afwegingskader, vermeld in artikel 6 van het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen. De gemeenteraad kan daarbij voorwaarden opleggen en lasten verbinden, die de bevoegde overheid in de eventuele vergunning opneemt.
§ 2. Als het college van burgemeester en schepenen niet de bevoegde overheid is die in eerste aanleg over de aanvraag beslist, dan bezorgt de gemeente de beslissing van de gemeenteraad over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van de gemeenteweg binnen zestig dagen na het verzoek aan de bevoegde overheid, vermeld in artikel 15.”
Gelet op het omgevingsbesluit, in bijzonder artikel 47 dat het volgend bepaalt:
“Als de vergunningsaanvraag wegenwerken omvat waarvoor de gemeenteraad beslissingsbevoegdheid heeft, neemt de gemeenteraad daarover een besluit. De gemeenteraad neemt daarbij kennis van de standpunten, opmerkingen en bezwaren die zijn ingediend tijdens het openbaar onderzoek. Uiterlijk tien dagen na de gemeenteraadszitting stelt de gemeente de gemeenteraadsbeslissing ter beschikking hetzij van de bevoegde omgevingsvergunningscommissie als die advies moet verlenen, hetzij van het bevoegde bestuur als geen advies van een omgevingsvergunningscommissie vereist is.”
Gelet op de toelichting bij bovengenoemd omgevingsdecreet en -besluit:
“Art. 47. Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning herneemt de welbekende regeling van de tussenkomst van de gemeenteraad over de zaak van de wegen. Voor alle duidelijkheid wordt ook hier herhaald:
Onderwerp:
Gelet op de aanvraag voor een omgevingsvergunning met dossiernummer OMV/2022/00399 op 18/08/2022 ingediend bij de stad door L’Investa wat betreft Aan De Katermeir, percelen kadastraal gekend als 71049_B_1142___000_00 en 71049_B_1143___000_00 en 71049_B_1144_G_000_00 in het kader van de toekomstige ontsluiting en het invulling geven aan het binnengebied;
Overwegende dat de concrete en exacte rooilijn in het toekomstige RUP Zwanenberg vastgesteld zal worden;
Gelet op de toekomstige gratis grondafstand op het bijgevoegde inplantingsplan een oppervlakte van 6a 55ca bedraagt;
Bezwaren:
Overwegende dat tijdens het openbaar onderzoek van 02/12/2022 tot 31/12/2022 geen bezwaren werden ingediend die betrekking hebben op het wegenisdossier of in verband kunnen gebracht worden met de beoordelingsgronden opgesomd in art. 3, 4 en desgevallend art. 6 van het Decreet houdende de Gemeentewegen van 3 mei 2019;
Adviezen:
Overwegende dat adviesinstantie 1 “Fluvius” geen advies geformuleerd heeft.
Gelet op het advies van adviesinstantie 2 “Beringen – Dienst Wegen en Publieke Ruimte”, “Beringen – Dienst Verkeer” en “Beringen – Stadsingenieurs” dat als volgt beschreven werd:
De aanvraag was reeds voorafgaandelijk besproken met verkeer, wegen en de stadsingenieur.
Volgende zaken dienen als voorwaarde te worden opgenomen:
Overwegende dat de raad volgende standpunt inneemt voor advies nr. 2:
Het advies wordt bijgetreden door de raad. De opmerkingen uit dit advies worden, gelet op hun directe en rechtstreekse link met dit besluit, uitdrukkelijk opgenomen in voorliggende beslissing.
Gelet op het advies van adviesinstantie 3 “Beringen – Gronden” dat als volgt beschreven werd:
Grondafstand kan gebeuren onder de voorwaarden zoals opgenomen in de eenzijdige verklaring.
Overwegende dat de raad volgende standpunt inneemt voor advies nr. 3:
Het advies wordt bijgetreden door de raad. De opmerkingen uit dit advies worden, gelet op hun directe en rechtstreekse link met dit besluit, uitdrukkelijk opgenomen in voorliggende beslissing.
Beoordeling:
Gelet op het feit dat voorliggende aanvraag kadert binnen de aan het RUP Zwanenberg voorafgegane convenant zoals goedgekeurd op de collegezitting van 13 augustus 2020 als agendapunt 2020_CBS_01780;
Overwegende dat voorliggende in overeenstemming is met de goedgekeurde convenant;
Overwegende dat de raad, op basis van de tijdens het openbaar onderzoek ingediende bezwaren en adviezen, van mening is dat er een positieve beslissing in de zaak van de wegen kan worden genomen.
Overwegende dat het aanvaarden van deze bezwaren en adviezen uitvoering geeft aan artikel 3 (doelstellingen) en aan artikel 4 (principes) van het Decreet houdende de gemeentewegen van 3 mei 2019 en dat de bezwaren aan deze artikels werden getoetst;
Overwegende dat de betrokken wegzate gelegen is op privaat domein, kan gesteld worden dat een gratis grondafstand hiervoor noodzakelijk is. De getroffen eigenaars zijn bereid om een gratis grondafstand te doen;
De eenzijdige verklaring tot gratis grondafstand bevat volgende voorwaarden:
Overwegende dat er nog geen vastgestelde rooilijn wordt aangereikt en deze bij de opmaak van het RUP Zwanenberg zal worden vastgesteld, wordt heden enkel uitspraak gedaan over de toekomstige gratis grondafstand.
De gemeenteraad keurt voorliggende toekomstige gratis grondafstand voor de omgevingsvergunning met dossiernummer OMV/2022/00399, op 18/08/2022 ingediend voor het aanleggen van wegenis ter hoogte van de percelen kadastraal gekend als 71049_B_1142___000_00 en 71049_B_1143___000_00 en 71049_B_1144_G_000_00 onder de voorwaarden zoals opgenomen in de eenzijdige verklaring tot gratis grondafstand goed.
Deze voorwaarden zijn de volgende:
Volgende voorwaarden van de dienst Wegen en Publieke Ruimte van stad Beringen dienen gevolgd en nageleefd te worden:
Tegen dit besluit van de gemeenteraad kan binnen de 30 dagen in het kader van een schorsend administratief beroep tegen de vergunningsbeslissing een georganiseerd administratief beroep worden ingesteld bij de Vlaamse Regering. De procedure van dit beroep verloopt volgens art. 31/1 van het Omgevingsdecreet.